Willem Oltmans had vele kanten
Veelbesproken, opstandig, compromisloos, ijdel, een sterk gevoel voor oprechtheid en rechtvaardigheid en een echte doorzetter.
Willem Oltmans had vele kanten, dit zijn er slechts enkele. De jeugd die hij doorbracht in huize De Horst te Bosch en Duin waren bepalend voor de vorming van zijn karakter, zowel in positieve als negatieve zin.
Oltmans ervoer de relatie met zijn ouders en broers als afstandelijk, haast zakelijk en weinig liefdevol. In zijn latere leven heeft zijn zelfstandigheid ervoor gezorgd dat hij beruchte en beroemde personen te spreken kreeg, maar tegelijkertijd leverde het vele conflicten met de meest uiteenlopende mensen op. Zijn gewonnen proces tegen de Nederlandse Staat is de ongevraagde kroon op zijn spraakmakende levensloop geweest.
Jeugd
Willem Leonard Oltmans (Huizen 10 juni 1925 – Amsterdam 30 september 2004) was de middelste zoon van Antonie Cornelis Oltmans en Alexandrine van der Woude. Zijn vader was scheikundig ingenieur en later advocaat, zijn moeder studeerde Oude Talen. Huis De Horst in Bosch en Duin vormde het toneel van zijn jeugd, waarin hij als klein jongetje al worstelde met zijn identiteit. Dit werd mede veroorzaakt door de weinig liefdevolle benadering van zijn ouders, iets waar Willem Oltmans ook in zijn latere leven nog vaak in zijn dagboeken naar verwijst. Zijn ouders hielden meer van elkaar dan van hun kinderen, schrijft hij in zijn dagboek. Gouvernante Gertrude Büringh Boekhoudt fungeerde in Oltmans’ jeugd als een tweede moeder voor hem. Zij zou later ook een docente (‘de vertrouwenspersoon’, aldus Oltmans) van prinses Beatrix worden.
Al op zijn achtste maakte Oltmans een begin aan wat later een enorm archief vol dagboeken zou worden, waarin hij in de loop der jaren zowel zijn persoonlijke leven, het politieke leven om hem heen als de algehele toestand van de wereld beschrijft. Al vanaf het begin had Oltmans als doel zichzelf door middel van zijn dagboek beter te kunnen doorgronden. Later benoemt hij ook meermaals in zijn dagboeken dat het vastleggen van de ‘echte’ waarheid voor hem van cruciaal belang is.
Zelf is hij er van overtuigd dat zijn levenswerk een onmisbaar stuk geschiedschrijving is voor latere generaties. Het zou volgens hem bijvoorbeeld kunnen dienen om te beschrijven hoe ‘een brein’ zich ontwikkelt. Niet alleen zijn geschreven pagina’s zijn te vinden in de dagboeken, er zitten ook talloze krantenartikelen, tijdschriften, faxen, brieven en foto’s in het archief, dat sinds 1992 in beheer is bij de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag. Vanaf 1985 is Oltmans zijn leven gaan analyseren en is er een begin gemaakt aan het uitgeven van de dagboeken in de vorm van memoires, uiteindelijk zullen er maar liefst 76 delen verschijnen. Elk deel telt, exclusief bijlagen en register, ruim 250 pagina’s.
Beginnend journalist
Na een moeizame schooltijd op het Baarns Lyceum begon Oltmans in 1946 op Nijenrode, maar staakte deze opleiding in 1948 omdat deze te hoog gegrepen bleek. Op Nijenrode raakte hij goed bevriend met latere journalist Henk Hofland (1927). Hij moedigde Oltmans aan de journalistiek in te gaan. Na een weinig succesvolle studie Politieke Wetenschappen aan de Amerikaanse Yale University keerde Oltmans in 1950 terug naar Nederland, waar hij in 1953 zijn journalistieke loopbaan (met hulp van Hofland) begon bij het Algemeen Handelsblad, tegenwoordig onderdeel van NRC Handelsblad.
Terwijl hij hard probeerde een goede start te maken in zijn werkende leven, worstelde hij in zijn privéleven met zijn ontluikende homoseksualiteit. In een verwoede poging deze te ontkennen, verloofde hij zich in 1955 met Frieda Westerman, dochter uit een welgestelde familie. De geruchten over zijn geaardheid, zijn eigen worsteling hiermee en het feit dat hij het bij het Algemeen Handelsblad niet naar zijn zin had, dreven hem in 1956 naar Italië. In Rome was het nieuws waarover hij graag wilde schrijven voor het eerst dichtbij.
Oltmans’ vader zei eens tegen hem: ‘Laat je door niemand en niets afschrikken; ga linea recta op je doel af; welke hindernissen die op je weg zullen liggen, ook mogen zijn.’ Oltmans, W., Memoires 1925-1953, p. 27.
In zijn verdere leven heeft Willem Oltmans dit advies behoorlijk letterlijk genomen. Zo kreeg hij op 12 juni 1956 de kans Soekarno (1901-1970) te ontmoeten, het op dat moment veelbesproken staatshoofd van Indonesië. Hoewel De Telegraaf, de krant waarvoor hij zo nu en dan artikelen aanleverde als correspondent, fel tegen deze ontmoeting was, liet Oltmans zich door niets of niemand tegenhouden.
Het ‘verbod’ van hoofdredacteur Co Stokvis sterkte hem eerder in zijn overtuiging dat deze ontmoeting van groot belang was. Ook in zijn latere leven zou Oltmans nog vaker omstreden personen te spreken krijgen, puur en alleen omdat hij er van overtuigd was dat hij het als journalist verplicht was onafhankelijke verslaggeving te doen. Oltmans zegt zelf over deze overtuiging: ‘…onze ouders bleven erop hameren dat het geen blijk van intelligentie was om lukraak meningen te ventileren. Die moesten met ter zake doende kennis worden onderbouwd.’ Oltmans, W., In het land der blinden, Papieren Tijger, 2001, p. 9.
Oltmans en Soekarno
Na de ontmoeting met Soekarno in 1956 sprak Oltmans de Indonesische president meerdere malen, wat resulteerde in een contact dat door Oltmans als goede vriendschap ervaren werd. Van Soekarno bestond door de berichtgeving in de media een zeer negatief beeld, en het feit dat Oltmans überhaupt contact met hem had werd in Nederland als landverraad gezien. Hoewel zijn eigen ideeën over Soekarno in het begin bepaald werden door het beeld dat in de Nederlandse media van hem werd geschetst, veranderde hij al vrij snel van mening.
Over zijn ontmoetingen met Soekarno zei hij zelf in 2000 in Jakarta Post: ‘I was nervous. Why? Because I was Dutch and in some ways I felt guilty. We had imprisoned this man for more than eleven years, while all he ever wanted was freedom for his people.’ Hij schreef een verslag over de ontmoeting met Soekarno in 1956, dat op 23 juni 1956 in Elseviers Weekblad gepubliceerd werd. Deze publicatie werd voorpaginanieuws en vormde het begin van zijn omstreden reputatie als journalist.
Groep-Rijkens
Door zijn artikelen kwam Oltmans in 1957 in contact met de Groep-Rijkens. Deze groep zakenlieden was gevormd rond oud-topman van Unilever Paul Rijkens en pleitte voor een snelle overdracht van Nieuw-Guinea, zodat de banden tussen Nederland en Indonesië hersteld konden worden. Het contact met de Groep-Rijkens zorgde ervoor dat Oltmans werd buitengesloten door de kranten waar hij nog voor schreef, zij vonden dat hij te zeer politiek geëngageerd was en geen onafhankelijke journalistiek bedreef.
Er werd in de Nederlandse pers vaak niet inhoudelijk gereageerd op de artikelen die Oltmans publiceerde, er werd vooral op de man gespeeld. Dit mag verbazing wekken, aangezien Oltmans vaak dicht op het nieuws zat of zelf onderwerp van het nieuws was. Anderzijds veroorzaakte hij zelf deze houding door zijn felheid. In De Verraders (1968) gaf hij dit ook toe: ‘Als het dan niet mogelijk is langs bestaande kanalen de verziekte vooroordelen en misvattingen van een kritieke situatie te doorbreken, dan maar via een fikse rel.’ Oltmans, W., De Verraders, Van Amelrooij, 1968, p. 70-1.
Hij was dus niet vies van wat oproer om zijn doel te bereiken, iets wat hem in de loop der jaren veel commentaar heeft opgeleverd.
Adres aan de Staten-Generaal
In samenwerking met hoogleraar Internationaal Recht Pieter Drost, die net als Oltmans voorstander van de overdracht van Nieuw-Guinea was, stelde Oltmans een Adres aan de Staten-Generaal op. Zie voor de volledige tekst: Oltmans, W., Memoires 1953-1957, Appendix III. Op 28 januari 1957 werd de volledige tekst van dit kritische Adres in Indonesië gepubliceerd in De Nieuwsgier. Het Adres zou later het begin blijken van Oltmans’ problemen met de Nederlandse Staat. Minister Luns vatte het op als een regelrechte aanval op het Nederlandse beleid rond Nieuw-Guinea, Oltmans werd zijn zondebok.
Willem Oltmans zou in de jaren daarna consequent zwartgemaakt worden door de Nederlandse Staat: onder aanvoering van Luns werden er vele berichten rondgestuurd waarin Oltmans onder andere als ‘onbetrouwbaar’ en landsgevaarlijk werd afgeschilderd, ook zou hij ‘gevangen gezeten’ hebben (een onwaarheid). Hem moest waar mogelijk verhinderd worden dat hij toegang kreeg tot belangrijke kanalen.
De eerste tijd was Oltmans hier niet van op de hoogte. Pas in de loop der jaren begon tot hem door te dringen dat hij behoorlijk tegengewerkt werd in zijn werk als journalist. Zo kreeg hij pas in 1997 een document onder ogen dat de BVD naar de Duitse geheime dienst had gestuurd, waarin te lezen viel: ‘Controversieel, niet onbekwaam, maar eenzijdig en dwars: ageerde heftig voor Indonesië en tegen Nederland inzake Nieuw-Guinea, noemt zich anticommunist, maar belangstellend inzake Moskou en Peking, lofrede op Lumumba, anti-Frankrijk, financiële bronnen niet bekend, niet betrouwbaar.
Jaren ’60, ’70 en ’80
Op 10 juni 1958 vertrok Oltmans, moe van al het ‘getreiter’, naar New York. Hij begon zich steeds meer te verdiepen in het reilen en zeilen van de wereld, met de Verenigde Naties als leerschool. In deze periode werkte hij permanent als journalist bij de VN. Oltmans leerde afgevaardigden van vele landen kennen en raakte zelfs met enkele van hen goed bevriend. Zowel zijn charme als zijn tactiek zorgde ervoor dat zich poorten openden die voor anderen gesloten bleven. Zoals hij het zelf zegt: ‘Het is niet eenvoudig om een recept te geven voor het toepassen van deze psychische passe-partout. Een aspect ervan was te allen tijde weloverwogen en spijkerhard argumenten aandragen.’ Oltmans, Willem, In het land der blinden…, 2001, p. 28.
Toen in 1961 het conflict met Indonesië nog niet opgelost was en zelfs dreigde te escaleren, probeerde Oltmans de voortgang te bespoedigen. Na de nodige ophef over een interview met Oltmans over de groep-Rijkens, dat op 3 juni 1961 in Vrij Nederland werd gepubliceerd, verscheen op 17 juni 1961 in datzelfde weekblad een kritische brief van Oltmans. De groep-Rijkens reageerde woedend op dit onverwachte handelen van Oltmans en verbrak alle banden met hem, het parlement verklaarde Oltmans (onder leiding van Luns) tot persona non grata en in de media werd hij als landverrader weggezet. Ook nadat in 1962 Nieuw-Guinea aan Indonesië werd overgedragen, bleef Luns Oltmans tegenwerken en bleven er berichten circuleren waarin men aangeraden werd toch vooral niet met Oltmans in zee te gaan.
Willem Oltmans was echter niet voor een gat te vangen. Zijn interesse in de wereld en haar controversiële leiders bleef onverminderd voortbestaan, hij mengde zich dan ook in diverse veelbesproken kwesties. Zo interesseerde hij zich in de politieke situatie in Cuba, voelde sympathie voor Desi Bouterse, en besprak hij (ook in zijn dagboeken) meermaals de situatie in de Sovjet Unie. Het tonen van de ‘andere kant’ en het objectief beschrijven van de waarheid bleven daarbij zijn hoogste doel. Hoewel de meningen over de uiteindelijke invloed van Oltmans’ werk verdeeld zijn, blijft het een feit dat hij vele onbesproken onderwerpen en inzichten aan het licht heeft gebracht en de discussie meermaals op gang bracht.
In de jaren ’60 was Oltmans openlijk homoseksueel, zijn huwelijk met Frieda Westerman strandde. In 1967 ontmoette Oltmans Peter van de Wouw, een fotomodel waarmee hij een levenslange platonische vriendschap zou aangaan. Deze relatie was Oltmans zeer dierbaar, al is ze tegelijkertijd een constante bron voor zorgen geweest. In zijn jaren in Amerika verdiende Oltmans zijn geld voornamelijk met het geven van lezingen. Ook daarin probeerde Luns hem dwars te zitten door hem zwart te maken bij zijn lezingenbureau.
Hoewel hij door Luns tot persona non grata voor het leven was verklaard, publiceerde hij vele boeken en bleef hij zich verdiepen in verschillende mondiale kwesties. Dankzij de royale erfenis van zijn ouders kon hij goed rondkomen. Na een aantal relatief rustige jaren, raakte Oltmans in 1972 opnieuw in opspraak. Henk Hofland had heimelijk een fotograaf van De Telegraaf binnen gesmokkeld bij een bijeenkomst van een aantal Sovjet-diplomaten bij Oltmans thuis. Vervolgens zou er een groot artikel verschijnen waarin Oltmans opgevoerd werd als Nederlandse journalist die betrokken zou zijn bij een groots communistisch complot tegen Luns. Oltmans, W., Persona Non Grata, Papieren Tijger, 1994, p. 54. De vriendschap met Hofland kwam abrupt ten einde.
In 1983 startte Oltmans een onderzoek in Suriname, vergelijkbaar met zijn werk in Indonesië in de jaren ’50. Zijn voornemen was ook hier de waarheid rond Desi Bouterse aan het licht te brengen, op onafhankelijke wijze. Dit zorgde wederom voor ophef. Oltmans zou heulen met de vijand en koos volgens diverse kranten de kant van een brute dictator. Van 1986 tot 1990 bracht Oltmans veel tijd door in Zuid-Afrika, met als plan daar uiteindelijk zijn oude dag door te brengen. Oltmans, W., Persona Non Grata, Papieren Tijger, 1994, p. 84. In 1990 vestigde Oltmans zich definitief in Zuid-Afrika, maar in 1992 werd hij zonder opgave van redenen op stel en sprong het land uitgezet. Zonder een cent op zak betrok hij een klein appartementje in de Amsterdamse Jordaan, waar hij van een bijstandsuitkering rond moest komen.
Proces tegen de Staat
In 1991 was Oltmans, inmiddels in het bezit van honderden geheime codetelegrammen van de Staat, aan zijn officiële proces tegen de Nederlandse Staat begonnen. Zijn doel hierin was financiële compensatie voor tenminste 35 jaar tegenwerking en ‘getreiter’. Men verkeerde in de veronderstelling dat de codetelegrammen wegens verjaring niet meer te gebruiken waren als bewijs, tot de rechter in 1993 tot het tegendeel besloot. Door deze uitspraak kwam het proces tegen de Staat in een stroomversnelling terecht. Na het horen van vele getuigen, onder wie prinses Margriet, kwam de Staat met een aantal schikkingsvoorstellen. Oltmans beschouwde deze bedragen echter als een fooi (‘voor de postzegels’) en hij zette zijn proces onverminderd voort. In 2000 werd de zaak middels onafhankelijke arbitrage opgelost: Oltmans kreeg zijn gelijk en besloten werd dat hij recht had op een schadevergoeding van acht miljoen gulden.
Deze som geld stelde de uitgave van de dagboeken veilig en stelde Oltmans in staat royaal te leven in de laatste jaren van zijn leven. Hij betrok een ruim penthouse, kocht een vleugel en genoot met volle teugen van zijn overwinning. Lang mocht deze euforie echter niet duren. In 2002 werd bij Willem Oltmans kanker gediagnosticeerd.
Hij hield tijdens zijn leven graag zelf de touwtjes in handen, zo ook wat betreft zijn naderende dood. Zijn lichaam was op en Oltmans besloot dat het mooi geweest was. Hij liet zich nog een aantal keren interviewen, onder anderen door Theo van Gogh, en regelde nog wat praktische zaken, waarna hij in het bijzijn van zijn levensgezel Peter overleed op 30 september 2004. Zijn lichaam werd – met de medewerkers van de begrafenisondernemer als enige aanwezigen -– bijgezet in het familiegraf op begraafplaats Den en Rust in Bilthoven.
Willem Oltmans heeft een enorme hoeveelheid dagboeken, vele boeken, artikelen en interviews, en niet te vergeten een onvergetelijke reputatie nagelaten.
Anne Reijers
© Willem Oltmans Stichting 2016
Woonplaatsen en -adressen
10 juni 1925 | Geboren te Huizen 3D |
1925 | Villa De Horst te Bosch en Duin.1939: Tijdens de oorlogsjaren verbleef Oltmans afwisselend bij pleegouders (de familie Van Dijk) te Baarn, en zijn ouders in De Horst te Bosch en Duin |
1946 | Nederlands Opleidingsinstituut voor het Buitenland op kasteel Nijenrode te Breukelen |
1948 | Yale University, New Haven |
1950 | Amsterdam, achtereenvolgens op de Laraissestraat, Churchillaan, Nicolaas Maesstraat, Johannes Verhulststraat, Hendrik Jacobszstraat, Raadhuisstraat, Leidsekade, Keizersgracht, Vondelstraat en de Vijzelstraat |
1956 | Rome |
1958 | New York (Kew Gardens, Long Island) |
1968-1990 | Amsterdam (Amberbos 205 in Amsterdam-Noord; een drive-in woning die hij als pied-à-terre gebruikte als hij in Nederland was). Zie noot 45 in Liegen tegen Beatrix (1996) |
1990 | Zuid-Afrika |
1992 | Amsterdam, Westerkade 3D |
2000 | Amsterdam, Singel 111 |
Bronnen
Koninklijke Bibliotheek, biografie over Willem Oltmans
Meijer, Hans, Biografie Willem Oltmans, Biografisch woordenboek van Nederland.
Meijer, Wouter, Ze zijn gék geworden in Den Haag – Willem Oltmans en de kwestie Nieuw-Guinea, Elsevier, 2009.
Oltmans, Willem, De Verraders, Van Amelrooij, Utrecht, 1968.
Oltmans, Willem, In het land der blinden, Papieren Tijger, Breda, 2001.
Oltmans, Willem, Memoires 1925-1953, In den Toren, Baarn, 1985.
Oltmans, Willem, Persona Non Grata, Papieren Tijger, Breda, 1994.
Van der Veen, Hans, ‘Onafhankelijk persmuskiet’, Historisch Nieuwsblad, nr. 6/2010.